
Aansprakelijkheid voor (letsel)schade door dieren
Mens en dier hebben een bijzondere band met elkaar. Soms kan een dier een compagnon zijn en soms een vijand. Het komt weleens voor dat een dier schade toebrengt aan een slachtoffer. Wie is er dan aansprakelijk voor deze schade? Dieren kunnen immers niet zelf schade vergoeden of verantwoording afleggen voor toegebrachte schade.
Drie situaties van aansprakelijkheid
Bij (letsel)schade veroorzaakt door een dier kan een drietal situaties van toepassing zijn. Allereerst kan er sprake zijn van schade als gevolg van een handeling verricht uit de eigen energie van het dier. Hierbij moet het dus gaan om een handeling die het dier uit eigen wil heeft verricht, zonder dat de bezitter van het dier de handeling heeft bevolen. In dit geval is de bezitter van het dier aansprakelijk op grond van artikel 6:179 BW, betreffende een kwalitatieve aansprakelijkheidsgrond. Dit betekent dat de aansprakelijkheid niet is gebaseerd op schuld of verwijtbaarheid van de bezitter, maar op de rol, hoedanigheid of kwaliteit van de bezitter. Er is dus sprake van aansprakelijkheid ongeacht of de bezitter schuld heeft aan de handeling en de daaropvolgende schade. In de meeste gevallen zal deze bezitter ook de eigenaar van het dier zijn die het dier onderhoudt. Het is mogelijk dat de bezitter van het dier een minderjarige is. In dat geval geeft artikel 6:183 lid 2 BW aan dat de ouders van een kind dat de leeftijd van 14 jaar nog niet heeft bereikt, aansprakelijk zijn voor de schade. Hiervan wordt overigens de schade die in de derde situatie zal worden besproken uitgezonderd. Artikel 6:179 BW geeft overigens wel de mogelijkheid aan de aansprakelijkgestelde om onder aansprakelijkheid op grond van dit artikel uit te komen. De bezitter zal moeten aantonen dat de aansprakelijkheid niet zou hebben bestaan, indien hij de schade toebrengende gedraging van het dier in zijn macht had.
Van een tweede situatie is sprake wanneer het dier schade berokkent aan een slachtoffer als gevolg van een door de bezitter gegeven opdracht. Te denken valt aan een bezitter die zijn hond aanzet tot het aanvallen van zijn buurman tijdens een burenruzie of een ruiter die zijn paard instrueert om een sprong te maken waarbij een fietser, al dan niet onbedoeld, ten val komt. In dat geval is er geen sprake meer van kwalitatieve aansprakelijkheid, maar is de bezitter persoonlijk aansprakelijk voor een door hem verrichtte handeling. De daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid komt niet meer uit artikel 6:179 BW, maar artikel 6:162 BW.
Een derde situatie doet zich voor wanneer een dier dat door iemand onder zich wordt gehouden ter uitvoering van zijn bedrijf schade toebrengt aan een ander. Te denken valt aan de situatie dat de bezitter van een paard dit paard laat trainen bij een manege of wanneer de bezitter van een hond de hond laat uitlaten door een bedrijf dat honden uitlaat. In dergelijke gevallen geeft artikel 6:181 BW een aansprakelijkheidsgrond. Deze grond betreft net als artikel 6:179 BW een kwalitatieve aansprakelijkheid. Artikel 6:181 BW geeft aan dat de aansprakelijkheid voor schade, toegebracht door een dier, valt op degene die op dat moment het dier onder zich had bij het uitoefenen van zijn bedrijf.
Heeft u nog vragen over de aansprakelijkheid bij (letsel)schade door een dier? Neem dan contact op met onze gespecialiseerde juristen.